Johanna Maria Braunius (1776-1847), dochter van ds Henricus Braunius en Janke Durks Dryfhout, die gehuwd was met Gerrit Pieters Ponne (1772-1849) had een dochter Janke Gerrits Ponne die trouwde met een onderwijzer in De Knype, Pieter Meines van den Bergh, die later rijksontvanger te Ried (Franekeradeel) was. Hun zoon Meine maakte in 1839 op 19-jarige leeftijd voor de 63e verjaardag van zijn grootmoeder onderstaand gedicht, dat qua inhoud en strekking typisch is voor die tijd.

Op den Verjaardag van mijn waarde Grootmoeder Johanna Maria Braunius geboren 1 April 1776

Heden is het weer een feestdag,

Daar het uw verjaardag is;

Ik wensch u ook heil en zegen

En al wat voor U dierbaar is.

 

‘k Wensch dat wij nog vele jaren

Dezen feestdag vieren moog’;

En dat ik dan bij het einde

Weer een rijmpje stellen moog’.

 

‘k Wensch ook dat Uw huisgezin

Voor ziekte of ramp beveilig blijf’,

En dat wij allen in den min,

Nog vele jaren in leven blijf’.

 

Maar eens gaan wij wis verloren

Menschen uit het stof geboren,

Moeten weer tot stof vergaan,

En dan is het hier gedaan.

 

O! dit denkbeeld zoo voorzeker,

Wordt ons aller menschen lot!

Wij zinken weg van deze aard;

Die veel moeite en kommer baart.

 

Niemand kan zich zulks onttrekken,

Niemand zijne dagen rekken.

Op deez’grooten oceaan,

komt de dood en is ‘t gedaan.

 

‘t Zesde kruis ligt reeds vertreden,

En drie nog daar beneden;

‘t Vliegt de and’ren vlugtig na

Doch nog niet met groot gevaar.

 

‘t Schip tot deze togt geboren,

(Hoe lang - dit is niet bekend)

Zeile, zonder iets te breken,

Zand en klippen wel geweken,

 

Vele jaren op en af,

Moedig tot aan ‘t stille graf.

 

 

Ried den 1 April 1839 M. v.d. Berg

 

terug